Bij een instabiele schouder heeft de schouderkop teveel ruimte om te bewegen. De schouder kan hierdoor volledig of gedeeltelijk uit de kom schieten. Dat noemen we een subluxatie of luxatie van de schouder.
Klachten die bij een instabiele schouder passen zijn:
- Heftige pijnscheuten
- Het uit de kom schieten van de schouder
- Pijn bij het omhoog brengen van de schouder met kracht (bijvoorbeeld een bal werpen)
Een instabiele schouder wordt veelal veroorzaakt door een trauma of sportblessure. De kop van de bovenarm schiet dan over de kraakbeenring die op het schouderblad vast zit.
Deze kraakbeenring, het labrum genoemd, is een opstaande rand en vormt een kommetje. Het heeft als functie om de bovenarm beter op zijn plek te houden ten opzichte van het schouderblad. Als de schouder uit de ‘kom’ schiet kan het labrum beschadigd raken. Dit noemen we een labrum-leasie of bankart-leasie.
Naast het labrum hebben ook spieren rond de schouder een belangrijke functie van het geven van schouderstabiliteit. De spieren zorgen voor stabiliteit van de hele schoudergordel maar bovenal voor bewegingen die de complexe schouder kan maken.
Bij instabiliteit van de schouder is het belangrijk om deze spieren te oefenen. De schouderfysiotherapeut weet hoe je dat het beste kunt opbouwen. Het verbeteren van de spierfunctie, kracht, samenwerken tussen verschillende spieren en uithoudingsvermogen is erg belangrijk om een stabiele schouder te krijgen.
Als fysiotherapie niet of te weinig resultaat geeft kan er in overleg met de orthopeed gekeken worden naar andere mogelijkheden om de schouder stabieler te maken.